Ottignies

Dichtbij Waver, omvat Ottignies verschillende gehuchten: Blanc-Ry, Stimont, La Croix, Petit-Ry, Pinchart en Franquenies. Het dorp van Ottignies besloeg indertijd ongeveer 1382 hectare en was in wezen platteland bij zijn oorsprong.

 

Vandaag een kleine provinciestad die volledig is gemoderniseerd,  is het hier dat de eerste stadskern haar grondvesten heeft gelegd, naast het eerste Belgische station in termen van bezoeken. In de buurt van het station staat het Gemeentehuis, het Cultureel Centrum, de gemeentelijke administratie en het commerciële centrum van Douaire. De pleinen in het centrum worden regelmatig geanimeerd door de markt en diverse culturele evenementen die er gedurende het jaar tot leven komen.

Geschiedenis

De stadskern schijnt te bestaan sedert de Karolingische tijd,  wanneer een zekere Otto, kolonist-soldaat van Frankische oorsprong, als beloning voor bewezen diensten een uitgestrekt gebied aan weerszijden van de Dijle kreeg. In 1190 heet de plek Othenies, en zeven jaar later Ottignies. In 1213 bestaat de parochie die aan St-Remi wordt gewijd. Een lijst van 1260 meldt : een kasteel, een markt (de Oude Markt genoemd), een molen, een brouwerij en een open taverne.

Een andere versie van de etymologie van de plaats verwijst op een meer prozaïsche manier naar het Germaanse zelfstandig naamwoord "der Otter", de otter. Tarlier en Wauters, in de negentiende eeuw, weiden eveneens uit in die zin en de gemeentelijke overheden gebruikten tijdens de Eerste Wereldoorlog, wapenschilden met een blauwe otter op een zilveren achtergrond.

Gelegen in het Waalse deel van België, wordt de plaats soms nog Ok(g)ni genoemd. (een dialectische samentrekking die terug gaat tot de zestiende eeuw) door de voormalige Ottintois.